Terug van niet weggeweest

Voor mijn gevoel is het nog maar pas geleden, maar tot mijn schrik zag ik afgelopen week dat het al meer dan een jaar geleden is dat ik hier voor het laatst iets schreef. Kortom; hoog tijd voor een update.

Persoonlijke veranderingen

Yfke
Yfke

Mijn laatste twee berichten gingen over mijn nieuwe baan en het overlijden van mijn oma. Dit bleek slechts het begin bleek te zijn van een zeer hectische periode op met name privé gebied, wat ook de reden was dat het bijhouden van dit blog tijdelijk laag op mijn prioriteiten-lijstje stond. Vooral het overlijden van mijn schoonmoeder (had ALS, een spierziekte), waarbij mijn vrouw net zwanger bleek te zijn, had een flinke impact. Voor de zomer werd onze tweede dochter Yfke Harmke (vernoemd naar opa Fokke, overgroot-oma Ytje en opa Harmen) geboren. Ondanks de stressvolle zwangerschap is ze gelukkig gezond en maakt het op wat praktische ongemakken na goed. Na alle veranderingen vinden inmiddels we als gezin ook langzaam maar zeker een nieuwe balans en ontstaat er weer ruimte voor reflectie en om vooruit te kijken.

Terugblik

Inmiddels ben ik dus ook al een jaar aan de slag als promovendus en doe ik onderzoek naar de mentale veerkracht van werknemers. Jammer genoeg gebeurde dit alles voor duidelijk was welke data we wilden verzamelen, anders was mijn situatie een uitstekende casus geweest. Aan de andere kant weet ik nu uit eigen ervaring hoe het voelt als je veerkracht op de proef gesteld wordt. Door alle omstandigheden ben ik denk ik minder productief geweest in mijn werk dan ik normaliter zou zijn geweest, maar toch is er het afgelopen jaar al best veel gebeurd.

Er zit een duidelijke visie achter mijn promotietraject, maar vanwege de aard van de vacature (niet ontstaan n.a.v. een uitgewerkte subsidieaanvraag maar door drie partijen die wilden samenwerken) was er toen ik begon geen uitgewerkt onderzoeksplan beschikbaar. Mede omdat ik zelf geen psycholoog ben was er dus nog genoeg in te lezen en bij te leren. Zo heb ik naast de verplichte cursussen vanuit de graduate school o.a. een cursus arbeids- en organisatiepsychologie gevolgd bij de OU, en heb me uiteraard verdiept in voor mijn onderzoek relevante literatuur. Vooral het inzicht dat er daadwerkelijk verschillen zitten tussen hoe verschillende vakgebieden onderzoek benaderen bleek een interessante ervaring.

In mijn master klinische gezondheidswetenschappen zowel aandacht was voor kwantitatief als kwalitatief onderzoek. Toch zie je in veel medisch onderzoek toch dat er van nature meer nadruk ligt op kwantitatief onderzoek. Oftewel; met behulp van statistiek de waarschijnlijkheid proberen te bepalen of iets wel of niet waar is. Ergens is dit ook wel logisch. Een arts die een diagnose wil stellen of de beste behandeling wil bepalen heeft bijvoorbeeld behoefte aan duidelijkheid; is dit wel of niet ziekte X en werkt behandeling Y of behandeling Z dan het beste. Bij veel biomedisch onderzoek is een dergelijke benadering goed toe te passen; je geeft een groep een medicijn, een groep een placebo en kijkt of er een verschil is en dus of het medicijn effect heeft.

Binnen de psychologie ligt dit in veel gevallen iets lastiger. Zo vroeg ik me toen ik begon bijvoorbeeld als eerste af wat veerkracht is, en vond een literatuurstudie die meer dan 100 verschillende definities voor zijn, en een beschrijvend artikel die vaststelde dat er verschillende stromingen zijn (bijv. is het een karaktereigenschap of een proces). Hoe kan dit? En voor mij persoonlijk; hoe kan ik de veerkracht van werknemers nu precies gaan monitoren met behulp van wearables?

Grappig genoeg vond ik in een epidemiologie-boek dat juist sterk over kwantitatief onderzoek gaat hiervoor een goede verklaring. Het boek beschreef het verschil tussen constructen en concepten. Zo gaf het een stoel als voorbeeld van een construct; iets dat je fysiek kunt waarnemen en dus tamelijk objectief kunt beschrijven (bijv. hoogte, kleur, etc.). Een concept is juist iets dat niet objectief waar te nemen is en uitsluitend in woorden te beschrijven is en dus af hangt van de subjectieve beleving ervan. Stress is daar een mooi voorbeeld van. Als je mensen vraagt wat stress is dan zal iedereen daar wel een beeld bij hebben, maar het blijft iets dat in woorden uitgedrukt wordt. Wel weten we dat stress leidt tot bepaalde hormonale veranderingen of een verhoogde hartslag, maar deze metingen blijven ‘proxies’ (benaderingen) van het fenomeen die ook andere oorzaken kunnen hebben.

De wetenschapsfilosofie hier achter kwam al aan bod in mijn master, maar ook tijdens een workshop georganiseerd door een collega-promovendus tijdens een ethiek cursus. Onderstaand figuur beschrijft hoe er verschillende onderzoeksparadigma bestaan; het denkkader van waaruit de werkelijkheid geanalyseerd en beschreven wordt door verschillende vakgebieden. Zo neigt het denkkader van veel medisch onderzoek dat ik boven beschreef naar meer ‘positivistisch’, wat uit gaat dat een uniforme waarheid bestaat die geobserveerd kan worden. “Er bestaat een stoel, en die heeft eigenschappen X en Y.” Het psychologische voorbeeld dat ik gaf neigt naar ‘constructivisme’, wat er van uit gaat dat er juist geen uniforme waarheid is maar diverse waarheden die geconstrueerd worden door en tussen mensen. Omdat het fenomeen stress zelf niet iets is dat geobserveerd of gemeten kan worden (alleen proxies zoals een verhoogde hartslag, bepaald onrustig gedrag, etc.) kan het alleen in woorden uitgedrukt worden, en is het min of meer per definitie ‘de waarheid van die persoon’.

Een overzicht van enkele onderzoeksparadigma (1)

Wat betreft mijn eigen onderzoek, ergens denk ik wel dat er een soort universeel mechanisme is dat bepaalt wanneer een persoon wel of niet (langdurig) negatieve consequenties van stress gaat ondervinden, maar dat we dat mechanisme niet kunnen observeren. Zoals je op bovenstaand figuur ziet valt deze ‘post-constructivistische’ benadering zowel onder kwantitatief als kwalitatief onderzoek, wat tekenend is voor mijn ervaren tweestrijd. Mijn eigen conclusie is dat we de veerkracht zelf niet letterlijk kunnen meten. Wel denk ik dat we de veerkracht van werknemers kunnen benaderen door patronen in hun data over de tijd te analyseren, en trends in hun fysiologische (bijv. hartritmevariabiliteit) en gedragsmatige data (bijv. slaap) te kunnen verklaren m.b.v. hun subjectieve ervaring (korte ochtend- en avondvragenlijst).

Hoe we dat verder aan gaan pakken is wellicht een dankbaar onderwerp voor een volgende blogpost. Inmiddels zijn we al wel gestart met de werving van proefpersonen (studenten die stage lopen) en data verzamelen binnen onze eerste veldstudie. De dataverzameling zal nog doorlopen tot begin 2019, waarna mij de volgende puzzel rest om hier m.b.v. statistiek persoonlijke (n=1) modellen van proberen te maken.

Vooruitblik

Naast het werven van proefpersonen voor ons eerste onderzoek en de verdere dataverzameling liggen er nog enkele  interessante activiteiten in het verschiet. Zo zal ik ik op donderdag 8 november om 15:00 uur samen met lector Hilbrand Oldenhuis (een van mijn co-promotoren) een lezing geven over Personalized Digital Health voor de IT Academy. Ook mag ik op zaterdag 8 december een workshop geven over het monitoren van herstel m.b.v. wearables op het jaarlijkse KNGF congres op de Dag van de Fysiotherapeut.

Omschrijving van de workshop die ik 8 december geef op het KNGF congres

Er ligt dus nog veel leuks in het verschiet! Nu ook de balans in ons gezinsleven aan het terugkeren is zal ik de komende tijd weer proberen iets vaker een update te geven van dergelijke nieuwe ontwikkelingen en er niet weer een jaar tussen te laten zitten. 😉

Referenties

  1. Bergman, E., de Feijter, J., Frambach, J., Godefrooij, M., Slootweg, I., Stalmeijer, R., & van der Zwet, J. (2012). AM last page: A guide to research paradigms relevant to medical education. Academic Medicine, 87(4), 545.

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *