Dat Pokémon Go een enorme hit is zal de meeste mensen niet ontgaan zijn. Ook in Nederland is het virtual reality spelletje enorm populair en wordt het gespeeld door meer dan 2 miljoen mensen. Je zou het vooral verwachten bij pubers, maar 41% van de Nederlandse spelers zijn tussen de 18 en 34 jaar oud. Zo’n 65% van de spelers gaat er speciaal de deur voor uit om Pokémon te vangen. Dit zorgt voor sommigen voor een enorme toename in lichaamsbeweging, zoals al bleek uit een analyse van Jawbone onder haar activity tracker gebruikers. Naast een positief effect op lichaamsbeweging stimuleert het jongeren met autisme ook tot sociale interactie, wat wordt toegejuicht door GGZ instellingen volgens de Volkskrant. Vanuit de gezondheidszorg ontstaan daarom initiatieven om het vangen van Pokémon te stimuleren. Het Amerikaanse HealthyWage afvalprogramma geeft deelnemers die 20% meer stappen zetten door Pokémon Go een financiële bijdrage en Menzis Samengezond klanten kunnen punten verdienen om hun aanvullende verzekering terug te verdienen door Pokémon te vangen. Het spelletje is dusdanig verslavend dat het volgens de politie tot gevaarlijke situaties kan leiden en Niantec al een update heeft uitgevoerd waardoor gebruikers worden gewaarschuwd om voorzichtig te zijn. Maar waarom is het spelletje zo verslavend en zet het mensen aan om te gaan bewegen?
Om dat te kunnen begrijpen moet je eigenlijk eerst de basis van het spelletje globaal begrijpen. Dit is gelukkig niet ingewikkeld, en wordt voor degenen die behoefte hebben aan audiovisuele ondersteuning in het volgende filmpje uitgelegd.
In wezen draait alles dus om Pokémon vangen. Je vangt Pokémon door een rood-witte Pokéball op ze te gooien. Naast de Pokémon krijg je ook ‘stardust’ en ‘candy’, waarmee je het desbetreffende beestje sterker kan maken of een evolutie door laten maken waardoor een sterkere versie van het beestje ontstaat. Ook krijg je punten die jij als ‘Pokétrainer’ nodig hebt om zelf ook een hoger level te bereiken en dus meer aanzien te krijgen. Je blijft daarom bezig met Pokémon vangen om daarmee indirect andere dingen te kunnen doen in het spel.
Als je de app opent krijg je een kaartje te zien van je omgeving, vergelijkbaar aan bijvoorbeeld Google Maps. Op dat kaartje verschijnen Pokémon als ze in de buurt zijn. Hoewel je dus meer beestjes zult tegenkomen als je rondloopt door je wijk is dat geen vereiste. Je kunt namelijk ook op de bank blijven zitten en af en toe de app openen om te kijken of er nog iets bij je in de buurt is.
Er zijn daarom een paar redenen dat mensen meer gaan bewegen:
- Als je Pokéballen op zijn zul je nieuwe moeten vinden om verder te kunnen. Dat kan door ze te kopen (€0,99 voor 20 of minder als je er meer tegelijk koopt) maar ook Pokéstops te bezoeken. Pokéstops zijn de blauwe paaltjes die je o.a. in bovenstaand filmpje zag en vooral voorkomen bij monumenten, kunstwerken en andere prominente plekken. Bij een Pokéstop krijg je dan een paar ballen of andere voorwerpen. Als je geen geld wilt uitgeven aan het spelletje dan zul je dus regelmatig Pokéstops moeten bezoeken en dus bewegen om nieuwe ballen te krijgen.
- In het spel kun je ook eieren krijgen die je uit kunt broeden door, je raadt het al; te wandelen. Fietsen of autorijden werkt niet, dan herkent de app dat je te snel beweegt. Je broedt een ei uit door, afhankelijk van de waarde van het ei, bijvoorbeeld 2 of 5 km te wandelen met de app open. De eieren waar je het meest je best voor doet leveren meestal meer zeldzame Pokémon op, wat dus de moeite waard is. Tegen betaling kun je ook extra broedmachientjes aanschaffen en kun je dus meerdere eieren tegelijk uitbroeden, wat uiteraard sneller gaat.
Het helpt dus om rondjes te wandelen in een omgeving waar veel Pokéstops zijn, zodat je steeds weer nieuwe ballen krijgt en ondertussen al wandelend Pokémon vangt, je gevangen beestjes laat evolueren en eieren uitbroedt. Zo deed de eerste Nederlander die alle 145 verschillende Pokémon verzamelde het ook. Plekken met veel Pokéstops zijn daarom populair. Een bekend voorbeeld van zo’n plek is het Deltaplein in Den Haag bij Kijkduin waar zó veel stops zijn dat mensen er blijven zitten, soms tot ergernis van niet-Pokémon spelers.
Het sparen van alle 145 Pokémon is voor de meeste spelers een belangrijke prikkel. Een andere is dus het sterker maken van je huidige Pokémon, zodat deze beter opgewassen zijn tegen andere Pokémon. In zogenaamde ‘gyms’, die net als de Pokéstops op bepaalde plekken in de omgeving een vaste plaats hebben, kun je je Pokémon laten vechten tegen andere Pokémon om zo eigenaar van de gym te worden. Naast het ‘spaar-element’ zit er dus ook een soort ‘opbouw-element’ in wat de gebruiker prikkelt om te blijven spelen. Deze prikkel is vergelijkbaar met oudere spelletjes zoals Sim City en Rollercoaster Tycoon en de vele moderne smartphone games die je vaak gratis download en die hun geld verdienen met in-app aankopen, zoals ook Pokémon Go dat doet.
Dat dit werkt moge duidelijk zijn. In de eerste week na de lancering van Pokémon Go, bracht de app al $14 miljoen op, terwijl de app nog slechts in enkele landen beschikbaar was. Door de enorme populariteit staan de aandelen van Nintendo inmiddels tevens op het hoogste punt sinds de hoogtijdagen in de jaren ’80. Hoewel de app duidelijk wel zo ontworpen is dat het mensen aanzet tot bewegen in de omgeving is dus ook niet alles vanuit een altruïstische visie gemaakt en zit er dus ook een duidelijk verdienmodel achter. Recent schreef NRC een mooie toelichting over dit ‘Freemium’ verdienmodel, wat in het volgende filmpje van VOX verder wordt uitgelegd.
Naarmate de tijd vordert zullen gebruikers alle Pokémon gevangen hebben òf de extra tijd om de laatste paar te vinden er niet meer voor over hebben. De fanatieke gebruikers zullen een onderlinge slijtageslag houden om de gyms waardoor de nèt iets minder fanatieke spelers gaandeweg zullen afhaken, en het gaat voor nieuwe spelers met ‘de top’ te groot is om nog te dichten. Een select clubje mensen zal de app ongetwijfeld nog lang blijven gebruiken, maar ik verwacht dat de grote massa die nu letterlijk en figuurlijk gemobiliseerd is geleidelijk aan zal uitdunnen.
Dat dit nu al gebeurt blijkt impliciet wel uit een bericht van Lifehacking met 3 tips Lifehacking om Pokémon Go nog leuk te houden na level 20. Het is een hype en zal voor de meeste spelers niet leiden tot een duurzame toename in lichaamsbeweging. Desondanks is het tegelijkertijd ook een prachtig voorbeeld van de potentie van gamification om mensen die normaliter niet achter hun (spel)computer weg te krijgen zijn te prikkelen om naar buiten te gaan en bewegen.